Matrix Nazorg: voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij

Ongeveer 38 procent van de criminele jongeren pleegt na detentie binnen twee jaar weer een strafbaar feit. Na een jarenlange daling, stijgt de recidive weer. Reden voor de overheid om er alles aan te doen om jeugdcriminaliteit tegen te houden. Door vroegtijdig in te grijpen, een snelle berechting én een goede nazorg.

Obstakels

Hebben criminele jongeren hun straf uitgezeten dan komen ze in een nieuwe fase terecht. Bij hun terugkeer in de maatschappij lopen zij tegen verschillende obstakels aan waardoor de kans dat ze opnieuw de fout in gaan, toeneemt. Bijvoorbeeld omdat ze geen huis, geen inkomen en wel schulden hebben. Een nieuw bestaan opbouwen gaat niet vanzelf; daar kunnen ze hulp bij gebruiken. Een goede voorbereiding op hun terugkeer en goede nazorg is daarom cruciaal.

Partners

Verschillende professionals hebben een belangrijke rol in de nazorg van ex-gedetineerde jongeren tot 23 jaar. In deze matrix Nazorg vind je een overzicht van rollen, taken en verantwoordelijkheden die de verschillende partners in dit traject hebben.

Heb je vragen, mis je informatie of wil je advies hoe je de samenwerking rondom de nazorg goed kunt oppakken? Mail naar jeugd(at)hetccv.nl. Bellen kan natuurlijk ook: 06 103 203 72.

Achtergronden bij nazorg

Jeugdstrafrecht en adolescentenstrafrecht

Sinds 2014 kent Nederland het adolescentenstrafrecht. De rechter kan hierdoor jongeren tussen 18 en 23 jaar volgens het jeugdstrafrecht berechten. Hij moet afwegen of de toepassing van het jeugdstrafrecht, ondanks dat een jongere meerderjarig is, op grond van zijn persoonlijkheid en sociaal emotionele ontwikkeling, effectiever is dan het volwassenenstrafrecht. Dat betekent dat 18 tot 23 jarigen in een justitiële jeugdinrichting (JJI) kunnen worden geplaatst, waar een aanbod van behandeling en interventies beschikbaar is.

Met de Jeugdwet ligt de financiële en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp bij gemeenten. Jeugdreclassering mag alleen worden uitgevoerd door daarvoor gecertificeerde instellingen voor jeugdhulp.

Jongeren van 12 tot 18 jaar, en soms tot 23 jaar, die vanwege een strafrechtelijk vergrijp in een JJI verblijven, zijn in drie groepen* onderverdeeld:

  • Jeugdigen in preventieve hechtenis; dit zijn verdachten van een strafbaar feit die de uitspraak van de (kinder)rechter in hechtenis afwachten.
  • Jeugdigen met een detentiestraf: zij zitten een vrijheidsstraf uit.
  • Jeugdigen met een PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen): zij hebben een geweldsdelict of zedendelict gepleegd en hebben een ontwikkelstoornis of een psychische aandoening; de rechter heeft een ‘plaatsing in een inrichting voor jeugdigen’ opgelegd.

In juni 2019 heeft de overheid een andere aanpak voor jeugdcriminaliteit aangekondigd. Vanwege de toenemende recidive onder jongeren, is hier voor gekozen. De nieuwe aanpak is nog meer toegespitst op wat de jongere echt nodig heeft. In het eerdere beleid was er slechts één type instelling voor alle justitiële jongeren. Maar er is meer variatie nodig in het aanbod. In de nieuwe aanpak jeugdcriminaliteit wordt toegewerkt naar twee type instellingen: de kleinschalige voorzieningen en de landelijke specialistische voorzieningen. De kleinschalige voorziening is voor jongeren die kort vastzitten. Het doel is om de jongeren overdag ook nog naar school of werk te laten gaan. Zo kunnen ze na detentie hun eigen leven gemakkelijker oppakken. 
Naast de kleinschalige voorzieningen worden de Justitiële Jeugd Inrichtingen (JJI) omgevormd naar landelijke specialistische voorzieningen. Deze voorzieningen zijn bedoeld voor jongeren met langere straffen, meer complexe problematiek, intensievere zorg en hoge mate van beveiliging.  

Meer over deze wijziging van het beleid vind je op de website van de Rijksoverheid.

Na het verblijf in de jeugdinrichting komen jongeren weer terug in hun woonplaats. De kans dat zij in oud gedrag vervallen, is groot. Die kans is nog groter wanneer zij geen goede en afgestemde begeleiding krijgen. Verschillende professionals zorgen voor hulp op maat en kijken wat er nodig is om hen weer op weg te helpen. Het jeugdstrafrecht verschilt van het volwassen strafrecht. De tenuitvoerlegging van jeugdsancties moet zoveel mogelijk gebruikt worden voor begeleiding, (her-)opvoeding en behandeling van de jeugdige. Gedurende de detentie is de begeleiding dus al sterk zorg-gericht. Zo is onderwijs ook een belangrijk onderdeel tijdens detentie. 

Minderjarige jongeren die uit detentie komen, kunnen tot zes maanden na ontslag uit de inrichting begeleiding krijgen. De Raad voor de Kinderbescherming kan deze periode eenmalig verlengen met nog eens zes maanden.

Komt een jongere uit een jeugdgevangenis/jeugdinrichting, dan moet hij weer gaan meedraaien in de samenleving: op school, met een studie of met werk. In principe krijgen alle jongeren die op een strafrechtelijke titel in een JJI zijn geplaatst, nazorg in aansluiting op hun verblijf in de JJI. De voorbereiding van de nazorg gebeurt al tijdens het verblijf in de inrichting. Na afloop van de nazorg kan de behoefte aan zorg blijven bestaan. Deze moet in dat geval naadloos aansluiten op de nazorgperiode.

Nazorg kan een vrijwillig of een verplicht karakter hebben. De verplichte nazorg geldt voor jeugdigen die minimaal tweederde van de vrijheidsstraf hebben uitgezeten of waarbij het strafrestant minstens drie maanden is. 

In alle Nederlandse JJI’s word gewerkt met de basismethodiek YOUTURN. Deze methodiek is in vijf fases opgedeeld. De eerste drie fases vinden plaats in de JJI en de laatste twee buiten de inrichting. In de vierde fase staat de resocialisatie en voorbereiding op de terugkeer in de samenleving centraal. De jeugdige voert dan minimaal 26 uur per week vastgestelde activiteiten, gericht op verdere resocialisatie in de maatschappij. Dit wordt het Scholings- en trainingsprogramma (STP) genoemd en is verplicht. 

Voor jongeren die korter dan drie maanden in een JJI verblijven, geldt de verplichte nazorg niet. Deze jongeren – veelal jongeren met een voorlopige hechtenis – verblijven te kort in een JJI om voor hen een STP voor te bereiden. De verplichte nazorg kan hier vorm krijgen door bijzondere voorwaarden. De rechter kan besluiten om aan de veroordeling of aan de schorsing van voorlopige hechtenis bijzondere voorwaarden te verbinden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanvaarden van vrijwillige begeleiding door de jeugdreclassering of het volgen van een leerproject.

Bij verplichte nazorg aan jongeren worden vaak interventies ingezet die zich richten op gedragsverandering. Vrijwillige nazorg richt zich meestal op de dagbesteding van de jongere. Bij vrijwillige nazorg ontbreekt een stok achter de deur, waardoor jongeren hier niet altijd gebruik van maken.

Justitiële jeugdinrichtingen, Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdreclassering en gemeenten werken samen om na vrijlating zaken voor de jongeren te regelen zoals onderdak, inkomen, scholing en/of werk. Dat doen zij in overleg in zogenoemde 'beraden'; daar bestaan twee soorten van: het Netwerkberaad en het Trajectberaad. Het Netwerkberaad vindt als eerste plaats. Uiterlijk twee weken later volgt het eerste Trajectberaad. 

Netwerkberaad
Elke jongere die op strafrechtelijke titel instroomt in een JJI, wordt binnen een week na instroom besproken in een Netwerkberaad. Het maakt niet uit of de jongere nog in de JJI verblijft of al geschorst is. Afhankelijk van de situatie worden vervolgens één of meerdere trajectberaden gepland om de jongere te blijven volgen en te bespreken.

In het Netwerkberaad komt de organisatie van de nazorg aan de orde en de individuele casusregie op jongeren die de JJI in- en uitstromen. Deelnemers aan het Netwerkberaad zijn de Raad voor de Kinderbescherming (tevens voorzitter van het netwerkberaad), JJI en de Jeugdreclassering. Doel van dit overleg is alle relevante informatie over een jeugdige boven tafel te krijgen, een inschatting maken hoe lang een jongere vastzit en een taakverdeling te maken. 

Trajectberaad
Na de bespreking in een Netwerkberaad, wordt de jongere (uiterlijk) twee weken later in een eerste Trajectberaad besproken. Het maakt niet uit of de jeugdige op het moment van het eerste Trajectberaad nog in de JJI verblijft of al geschorst is. Afhankelijk van de situatie volgt bespreking in vervolg-Trajectberaden.

Deelnemers zijn de Raad voor de Kinderbescherming (tevens voorzitter van het trajectberaad), JJI en de Jeugdreclassering en de gemeente waar de jongere (gaat) wonen. De Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering komen tevens uit de regio waar de jongere woont of gaat wonen. Tijdens dit overleg staat de problematiek en de risicofactoren van een jongere centraal. Welke partij gaat met welke problemen aan de slag en ook het nazorgplan wordt  besproken. 

Nazorg richt zich vooral op de leefgebieden opleiding, werk, vrijetijdsbesteding en sociaal netwerk. In een nazorgtraject kunnen verschillende voorzieningen nodig zijn, van begeleiding richting school en werk, tot schuldhulpverlening. Ook sociale vaardigheidstrainingen en agressiereguleringstrainingen worden veel gegeven. Vaak krijgt de jongere een persoonlijke coach als nazorgbegeleider.

Het daadwerkelijk verlenen van de nazorg gebeurt door de (zorg)partners van de gemeente, zoals Jeugdgezondheidszorg, GGD, verslavingszorg enzovoort. Vaak kunnen jongeren niet terug naar hun oude school. Ook kan de huisvesting een probleem zijn, want er zijn weinig plaatsen voor begeleid wonen die geschikt zijn voor ex-gedetineerden. Daarom kunnen ook onderwijsinstellingen, welzijnsorganisaties en woningcorporaties partners zijn bij de nazorg aan jeugdige ex-gedetineerden.

Matrix Nazorg: voor een succesvolle terugkeer in de maatschappij